Overige kloostergebouwen
Aangezien de kloosterorde zelfvoorzienend moest zijn, stonden
er gebouwen die bestemd waren voor diverse werkzaamheden. Er was
bijvoorbeeld een bakkerij, een smederij en een ziekenhuis op het
terrein gevestigd.
De gebouwen dateren uit de twaalfde tot en met de negentiende
eeuw. Het enige middeleeuwse bouwdeel dat verloren is gegaan is
de eetzaal. In de loop der jaren zijn er enkele gebouwen bijgekomen,
zoals de kluis uit de zestiende eeuw (gelegen aan de kloostergang),
de ziekenzaal uit de 18e eeuw ( een deel van de muren is echter
afkomstig uit de twaalfde eeuw), de woning van de abten uit de
eerste helft van de 18e eeuw en de galerij van Seguin uit 1850
(gelegen aan de kloostergang op de plaats waar de keukens en de
oude eetzaal zich bevonden).
Het vroeg-gotische kapittelhuis is vanuit esthetisch oogpunt gezien bijzonder geslaagd dankzij de robuuste ribgewelven die zich subtiel verhouden tot de pijlers en de overige architectuur.
De slaapzaal (boven) is rechtstreeks verbonden met de abdijkerk door een trap in de zuidelijke arm van het transept. Het eikenhouten dak dateert uit het eind van de vijftiende eeuw. Alle monniken moesten slapen in één ruimte, zoals de regels van Bénédictus voorschrijven. De zaal was onverwarmd en de monniken sliepen op stromatrassen.
In het scriptorium (bovenstaande foto) werden manuscripten gekopieerd. Ernaast was een verwarmingskamer gelegen waarin de inkt vorstvrij bewaard werd en de monniken hun handen konden warmen.
De smederij (boven) is aan het eind van de twaalfde eeuw gebouwd. Het gebouw is maar liefst 53 meter lang en 13.5 meter breed. De broeders maakten hier gereedschap. Dit gereedschap werd voor een groot deel verkocht.
Op de bovenstaande foto staat de duiventil en de kennel. Het gebouw dateert uit de twaalfde of de dertiende eeuw. De muren van de toren zijn meer dan een meter dik. Het gebouw functioneerde o.a. als kennel voor de jachthonden van de hertog.
 |
 |
 |
 |
||
| Meer informatie over ... Bourgondië / Franche-Comté | ||